Waar gaat
de donkere kamer van Damokles over?
De donker kamer van Damokles gaat over Henri Osewoudt, een lelijke jonge
man met een hoge stem en zonder baard. Hij werd opgevoed door zijn oom Bart
Nauta en trouwt later met zijn nicht Ria. In het begin van de Duitse bezetting
ontmoet hij een officier die sprekend op hem lijkt. De officier, Dorbeck, laat
hem allemaal dingen doen zoals films ontwikkelen en zelfs mensen neerschieten. Hij
ontmoet een kapster, Marianne, die later zwanger van hem wordt maar het kind
overlijdt. Osewoudt gaat naar Voorschoten en vermoordt Ria. Hij vraagt hulp aan
een pastoor en komt aan in Breda, daar wordt hij gearresteerd omdat men denkt
dat hij een land verader is. Daarna werd eindelijk zijn Leica gevonden, waarmee
hij een foto van Dorbeck en hem had gemaakt zodat de mensen zouden geloven dat
hij een dubbelganger heeft, maar de foto is mislukt. Osewoudt vlucht en wordt
neergeschoten.
Informatie
over de schrijver.
Willem Fredrik Hermans is geboren op 1 september 1921 in Amsterdam. Willem
had een verschrikkelijke jeugd. Hij had hele strenge ouders, ze waren allebei
schoolmeesters. Hij mocht niets wat de andere kinderen wel mochten.
Bijvoorbeeld naar feestjes, hij mocht geen fiets, ze hadden thuis geen radio of
grammofoon en hij werd gepest.
Willem had een oudere zus, Corry. Hij stond in haar schaduw. Hermans
vader zei altijd dat hij meer op zijn zus moest lijken, daarom haatte Willem
zijn zus. Corry is maar 21 jaar oud geworden. Toen de Duitsers 12 mei 1940
binnenvielen, pleegden Corry en haar neef Piet Blind zelfmoord. Zij hadden een
geheime relatie.
Die ervaring is waarschijnlijk een grote invloed geweest op Willems
schrijverschap. De zelfmoord van zijn zus komt namelijk duidelijk voor in twee
romans: ‘Ik heb altijd gelijk’ en ‘Herinneringen van een Engelbewaarder’. Ook
in ‘De donkere kamer van Damokles’ wordt verwezen naar zijn zus, het
hoofdpersonage, Henri Osewoudt, heeft in dat boek een relatie met zijn nicht.
Willem werkte na de Tweede Wereldoorlog mee aan verschillende
tijdschriften, zoals Criterium en Podium. Hierin werden delen van zijn eerste
romans geschreven.
Op z’n 25e trouwde Hermans met Emmy Meurs, een Surinaamse
vrouw. Samen kregen ze in 1955 een zoon, Ruprecht.
In 1952 werd Hermans vervolgd door het boek ‘Ik heb altijd gelijk’. Dat
boek zou beledigend zijn voor het rooms-katholieke volksdeel. Hij werd
vrijgesproken omdat het om een uitspraak van een personage uit het boek ging,
niet om een uitspraak van Hermans zelf.
In 1977 kreeg Hermans de Prijs der Nederlandse Letteren van de Belgische
koning Boudewijn. Hermans vond dit de belangrijkste en meest eervolle bekroning
van zijn werk. Als liefhebber van de Franse taal en cultuur voelde hij zich in
België altijd erg thuis.
Hermans werk bestaat vooral uit romans, korte verhalen, essays en
filosofisch en wetenschappelijk werk. Hij heeft ook een paar gedichten en
toneelstukken geschreven. Daarnaast maakte hij collages en werkte als
fotograaf.
Hermans verzamelde oude schrijfmachines, die in zijn woning in Parijs
werden tentoongesteld. Die verzameling staat nu in het Scryption, Museum voor
techniek en vormgeving van schrift en kantoor in Tilburg. Toch was zijn
belangrijkste hobby fotograferen en het ontwikkelen van zijn foto’s. Als hij
ging reizen had hij altijd een fotocamera bij de hand die hij dan veel
gebruikte.
Willem werd in 1990 tot eredoctor benoemd van de Universiteit van Luik
en in 1993 van de Universiteit van Pretoria.
Hermans rookte al vanaf zijn 14e, daardoor stierf hij op 27
april 1995 aan longkanker.
De foto’s.
Waarom past het motto van Ludwig
Wittgenstein zo goed bij het boek en het thema?
Ik vind het
motto er goed bij passen omdat wat Ludwig zegt over Dorbeck gaat. Veel mensen
denken dat hij niet eens bestaat, toch heeft Osewoudt hem echt gezien. Dorbeck
zocht Osewoudt steeds op en als Osewoudt hem ging zoeken was hij nergens. Men
geloofde niet dat Dorbeck bestond omdat ze hem niet konden vinden. Maar hij was
er wel ook al vonden ze hem niet.
Titelverklaring.
Ik had zelf
geen idee waarom het boek ‘De donkere kamer van Damokles heet’. Daarom ben ik
op internet gaan zoeken naar titelverklaringen en daar stond dat de titel is
afgeleid van de uitdrukking ‘Het zwaard van Damokles’. Daar bedoelden ze een
voortdurende dreiging mee. De dreiging is in dit geval niet door het zwaard
maar van een mislukte foto. De donkere kamer verwijst ook naar de kamer waar de
foto’s werden ontwikkeld.
Polemiek.
De meningen
over dit boek zullen heel erg verschillen. Het is geen boek waar jonge mensen
zich snel in zullen herkennen, maar wel een goed boek dat laat zien hoe het
rond de Duitse bezetting ging. Ik zelf zou het niet in mijn vrije tijd lezen of
voor mijn plezier. Nu moesten we het voor school lezen. Sommige spannende
stukken wilde ik wel graag snel verder lezen, maar dan zaten er ook stukjes bij
waar ik niet meer in het verhaal zat en het niet makkelijk kon volgen. Het stuk
waar Dorbeck in het donker in de regen voor de deur stond bij Osewoudt vond ik
wel een goed stuk. Daar krijgt Osewoudt een pistool in zijn hand gedrukt en
krijgt hij de opdracht om naar Haarlem te komen waar Dorbeck hem dan nodig zou
hebben. Dorbeck verscheen de hele tijd uit het niets en was dan ook zo ineens
weer weg. Daardoor geloofden mensen Osewoudt niet en kwam hij steeds weer in de
problemen. Het naschrift van Ludwig Wittgenstein vind ik heel erg bij het boek
passen. ‘Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij
er niet is. Men zou kunnen willen zeggen: “Dan moet hij er toch ook zijn als ik
hem zoek.” Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij
helemaal niet bestaat.’ Het klopt precies met wat er steeds gebeurde bij
Dorbeck.
Het einde
had ik niet verwacht, Osewoudt wordt neergeschoten. Osewoudt probeert op het
laatste moment te vertellen wat pater Beer Dorbeck moet vragen, maar er zitten
meer kogelgaten in zijn lichaam dan vingers om het bloed te stelpen.